Darwin

Het is inmiddels al weer enkele dagen geleden dat we vanuit Katherine zijn doorgereden naar Darwin, de hoofdstad van Northern Territory. Hoogste tijd dus om jullie weer eens te laten weten wat we hier zoal beleven!
We zijn in 2006 ook al in Darwin geweest, toen noodgedwongen een wat langere periode omdat we hier na het probleempje met onze 4wd moesten wachten op een nieuwe camper. Dat was bepaald geen straf, ontdekten we toen, want Darwin bleek een ontzettend relaxte en gezellige stad waar een hoop te beleven valt. Een hoogtepunt vonden we toen de Mindil Beach sunset markets, een markt met heel veel verschillende eetstalletjes en daartussen de nodige snuisterijen, vlakbij een mooi strand, van 5 tot 10 ‘s avonds. Reden genoeg dus om daar eergisteren nog een keer heen te gaan. Het risico met zo’n tweede bezoek, zeker als er ruim vier jaar tussen zitten, is dat het tegenvalt. Dat bleek bij de sunset markets echter allerminst het geval; het was zelfs leuker dan we ons herinnerden! We hadden verwacht dat het, zo vroeg in het seizoen, nog wat rustig zou zijn, maar het toch niet al te kleine “parkeerterrein” (een enorm weiland waarop globaal staat aangegeven hoe je ongeveer kunt parkeren) stond al behoorlijk vol toen wij, om half 6, aankwamen en toen moesten de meeste mensen nog komen! Typisch Australisch is wel dat er uiteindelijk werkelijk overal auto’s stonden, zonder dat dit problemen opleverde. Ook op de markt zelf ging het er vreselijk ontspannen aan toe. Ondanks de drukte kwam je nergens in het gedrang, mensen wachtten rustig hun beurt af en de kinderen kregen alle ruimte. Het hielp daarbij wel dat de eetstalletjes goed voorbereid waren op de drukte, waardoor je nergens lang stond te wachten. We hebben ons eerst op de Nederlandse poffertjes gestort, die bereid werden door vriendelijke in oranje geklede Aziaten die van ons wilden weten of ze wel een beetje Nederlands smaakten, want zelf hadden ze nog nooit de gelegenheid gehad om de echte Nederlandse poffertjes te proeven. Wij vonden dat ze prima door de beugel konden en zijn via de fruitsalades doorgestoomd naar de Vietnamese keuken. Geen idee meer wat we daar hebben uitgezocht, maar het was erg lekker. We zijn geëindigd bij de verse vruchtendranken, waar we allemaal een werkelijk gigantische fruitshake hebben gekocht. De kinderen konden hun portie, ook met heel veel inzet, niet weggedronken krijgen en dus eindigden papa en mama met ieder ongeveer 2 liter vruchtendrank in hun maag. Tussendoor was er nog een schitterende zonsondergang op het strand met als extraatje een spectaculaire vliegshow. Vandaag (zaterdag) is de openingsceremonie van een groot sporttoernooi hier waar deze luchtshow onderdeel van uitmaakt en wij kregen onverwacht de generale repetitie te zien! Al met al een onvergetelijke avond en ik kan nu al zeggen dat we de volgende keer dat we hier zijn weer gaan :-).
Overdag waren we naar het Territory Wildlife Park geweest. Dit ligt ongeveer 40 km ten zuiden van Darwin. Hoogtepunt voor de kinderen was het aquarium waarin een hele grote zoutwaterkrokodil zit en waarin een tunnel is waarin grote zoetwatervissen zitten (zoetwaterroggen en een zoetwaterzaagvis). GJ heeft tijdens een voedersessie pijlstaartroggen gevoerd. We hebben nog een (roof)vogelshow gezien. Al met al was het een hele lange dag voor de kinderen (en voor papa en mama).
Gisteren hebben we een rustige dag gehad. We zijn naar een speeltuin geweest en hebben een kleine en weinig spectaculaire wandeling, de Mangrove Boardwalk, gedaan. Na de lunch zijn we naar het Waterfront van Darwin gegaan. Ze hebben daar de Wave Lagoon, eigenlijk een zoutwater zwembad waarin ze een strand hebben nagebouwd, maar dan zonder zand, zonder krokodillen en allerlei andere vervelende zeesteekbeesten. Wel kunnen ze er hele grote golven maken. Ze hadden er surfboards en opblaasbare banden waarin je lekker in de golven kon drijven en “surfen”. Hier hebben we een aantal relaxte uurtjes gehad. ‘s Avonds in het motel hebben we lekkere biefstuk en worstjes gemaakt.
Vandaag hebben we besloten om nog maar een nachtje te blijven. Johanna begint de dag met de was. Al het campingbeddegoed in de wasmachine, posten en onze verdere route bepalen. De kinderen willen graag nog een keer naar het zwembad met de g(r)olven (en papa ook 😉 ).

Katherine / Nitmiluk NP

Gisteren zijn we van Kununurra naar Katherine gereden. We hadden deze weg niet eerder afgelegd en eerlijk gezegd hadden we er zulke hoge verwachtingen van. Het bleek echter een schitterende route, behoorlijk scenic en met allerlei mooie rivieren en stroompjes onderweg. Het was ook een erg rustige weg, met onderweg één dorpje en één roadhouse, en dat op een afstand van 520 km! Ook deze weg was her en der behoorlijk beschadigd in de regentijd, maar geholpen door de hogere maximumsnelheid in de Northern Territory (130) kwamen we op tijd voor de lunch in Katherine aan. Toen we hier in 2006 waren hadden ze hier overigens nog geen maximumsnelheid (vergelijkbaar met Duitsland) en woedde er een felle discussie tussen voor- en tegenstanders over het nut en de noodzaak daarvan. Blijkbaar hebben de voorstanders van een maximumsnelheid gewonnen, zij het dat deze 20 km boven die van de andere staten ligt.
Bij Katherine ligt een mooie nationaal park, Katherine Gorge / Nitmiluk geheten. GJ herinnerde zich van de vorige keer dat de camping bij dit park erg mooi was en dus zijn we vanuit Katherine een stukje doorgereden om daar te gaan kamperen. Dat was een goed beslissing, want dit is misschien wel de meest relaxte camping die we op deze reis hebben meegemaakt. Toen we aankwamen werden we opgewacht door grazende wallaby’s, we mochten zelf een grassig plekje uitzoeken (ruimte zat), het tropische zwembad is supermooi met een bar erbij en naast het zwembad hangen de bomen vol met vleermuizen die na zonsondergang massaal uitvliegen. Er zijn ook geen vervelende lantaarnpalen, dus we kijken ‘s avonds naar een fantastische sterrenhemel. ‘s Nachts is het niet echt rustig, want vanaf een uur of 5 komen de vleermuizen terug en beginnen ze te ruziën om een plaatsje in de boom. Daarnaast staat er een kudde wallaby’s letterlijk naast te tent te grazen en dat hoor je ook best goed! Maar OK, dat hoort er allemaal bij als je in de natuur wilt staan. Straks in het regenwoud van Queensland zal het nog wel erger worden, dus we kunnen er nu maar beter aan wennen.
Vanochtend hebben we dan ook besloten hier nog een dagje te blijven staan. Dat gaf ons de gelegenheid om een waterval met zwemgelegenheid, Edith falls, te gaan bekijken. Daar aangekomen bleek dat het onderste meertje nog niet vrij van krokodillen was, maar daarboven ligt een ander meertje waar de krokodillen niet bij kunnen komen. Met een half uurtje lopen waren we daar en konden we uitgebreid gaan genieten van alles wat zwemmen in de natuur te bieden heeft, zoals zwemmen onder watervallen en je laten meeslepen met een soort natuurlijke waterglijbaan in de vorm van een stroomversnelling. Vooral dit laatste viel zeer goed in de smaak bij Dennis en Ilse, ze zijn wel 40 keer op en neer geweest!
De natuur had ook minder prettige dingen te bieden, zoals glibberige rotsen en natuurlijk maakte Johanna een uitglijder en nu heeft ze een pijnlijk achterwerk. Hopelijk is het morgen niet helemaal verstijfd. Aan ons lekkere luchtbed (onze kampeeruitrusting wordt steeds uitgebreider 🙂 ) kan het niet liggen. Na een warm half uurtje terug wandelen zijn we weer naar de camping gegaan en hebben we daar nog bij het restaurantje aan het zwembad gegeten en gezwommen. Ook GJ wist zich daarbij te bezeren. Hij had een iets te fanatieke borstcrawl en zwom met zijn hoofd tegen de rand van het zwembad aan. Een dikke bult op zijn hoofd en bijna een tand door de lip waren het gevolg. Morgen vertrekken we richting Darwin om daar 2 of 3 nachtjes door te brengen. We zullen dan ook even wat foto’s bij dit stukje plaatsen, want nu is de laptop bijna leeg en we hebben natuurlijk geen elektriciteit op deze natuurcamping ;-).

Een dag in de Kimberly

Vanochtend werd ik wakker doordat de kinderen op het bed sprongen. Ik keek naar het raam en het was al licht buiten, dus ik besloot uit bed te kruipen. Toen ik op mijn telefoon keek, was het bijna 7 uur. De kinderen gingen nog even stoeien op bed, Johanna was het ontbijt aan het voorbereiden (nog steeds geen yoghurt, dus brood met chocopasta of honing) en ik ben achter de laptop gekropen om de laatste foto’s uit te zoeken zodat we eindelijk een stukje op de website konden posten.
Na het ontbijt ging Johanna met de kinderen zwemmen in het zwembad van het hotel. “Het is nog niet zo warm buiten” zei Johanna toen ze de deur open deed. De thermometer bij het restaurant gaf 28 graden aan. Tegen de tijd dat de kinderen waren uitgezwommen, stond de post op de website en was ik gedoucht. De bestemming voor vandaag was Kununurra, 360 km verderop. “Gelukkig hoeven we niet zo ver vandaag”, zeiden we tegen elkaar. Ik ging de tassen inpakken en in de auto proppen en Johanna regelde ondertussen een cabin op een camping in Kununurra. De kinderen keken nog even geboeid naar tekenfilms over allerlei superhelden op de Australische kinderzender. Alle teksten zijn uiteraard in het Engels, maar dat lijkt ze niet te deren.
Rond half 11 waren we (eindelijk) onderweg. De eerste 100 km zaten er zo op, maar daarna moesten we regelmatig inhouden of zelfs stoppen omdat de weg behoorlijk beschadigd was door allerlei overstromingen tijdens de regentijd. Die is overigens nog niet zo lang voorbij. In de lodge in Fitzroy crossing, waar we gisteren geluncht hebben, hingen foto’s van anderhalve maand geleden, waarop te zien was dat er een paar meter water stond op de plek waar wij net de auto geparkeerd hadden! Ook op andere plaatsen heeft het water behoorlijk hoog gestaan, waardoor op tal van plaatsen de bovenlaag (zeg maar het asfalt) van de weg is gespoeld. Op die plaatsen zitten dus flinke kuilen in de weg, waar je niet al te hard overheen moet rijden als je je banden heel wilt houden. Vandaag, op zondag dus, waren bovendien op 3-4 plaatsen wegwerkers bezig de schade te herstellen. Er is dan vaak maar één baan beschikbaar, waardoor je bij de wegwerkers moet stoppen totdat ze hebben geverifieerd dat er geen verkeer van de andere kant in aantocht is, waarna je langzaam door kunt rijden tot het einde van de werkzaamheden. Al met al schoten we dus wat minder snel op dat we verwacht hadden. We besloten daarom te gaan lunchen bij het Doon Doon roadhouse, zo’n 100 km voor Kununurra. We hadden niet zo heel veel keus, tussen Halls Creek en Kununurra liggen nl. 2 roadhouses en geen enkel dorpje. Bij Doon Doon roadhouse kwamen we nog een stel backpackers tegen die in een oud model van onze Holden Commodore reden. Jaloers keken we naar de enorme bagageruimte die dat model nog had. Toen ze wegreden bleek echter dat de vering van hun auto op z’n zachtst gezegd aan vervanging toe was. Elke drempel moest in schildpadtempo genomen worden en op de snelweg durfden ze niet harder dan 80 te rijden. Dan hadden wij het toch beter voor elkaar met onze oversized 3.6 liter V6 met 285 pk. De maximum snelheid is hier 110, dus standaard heb je er weinig aan, maar als er een 50 meter lange roadtrain moet worden ingehaald, ben je toch blij met het acceleratievermogen.
Na de lunch bij het roadhouse zijn we nog een aantal maal langs de weg gestopt om wat foto’s te maken van het landschap, dat op dit stuk van de Northern Highway echt begint te lijken op het hartverscheurend mooie landschap dat we kennen van de Gibb River Road, die we in 2006 hebben gereden. Hoewel we deze weg met onze huidige auto niet kunnen / mogen rijden (het is een onverharde weg waarvoor een 4wd wordt aangeraden), zijn we uit pure nostalgie toch even doorgereden bij de afslag naar Kununurra om bij het begin van de Gibb River Road te kijken. Daar aangekomen bleek dat de weg, op het eerste stukje na, nog gesloten is. Blijkbaar staat er nog teveel water in de river crossings of moet er nog de nodige schade van de regentijd hersteld worden. Gesterkt in onze beslissing om deze reis geen (veel duurdere) 4wd te huren, reden we naar Kununurra, waar we incheckten voor onze cabin aan de rand van Lake Kununurru. Gelukkig zitten er in dit meer geen salties, maar alleen freshies.
Nadat we ons onderkomen voor de nacht hadden verkend, zijn we nog even inkopen gaan doen bij de Coles in Kununurra. Langs de weg die de stad in loopt staan Baobab bomen. Ziet er leuk uit en is weer eens wat anders dan kastanjes of populieren ;-). Meestal eten we hier rundvlees (een goede rumpsteak van een pond kost hier hier € 8), maar vandaag werden het kangaroehamburgers en kangaroeworstjes. Toen we de supermarkt uitkwamen was het half 6 en dus alweer bijna donker.
Na het eten heb ik, terwijl de kinderen naar Ratatouille keken, nog buiten rondgelopen om wat dieren op de foto te zetten. Ik kwam o.a. 2 uilen en een cane toad tegen, maar het enige fotogenieke dier was de gecko voor de deur, die speciaal voor de foto nog een bidsprinkhaan verschalkte. Nu ga ik naar bed, want morgen rijden we de 520 km naar Katherine. We moeten daarvoor vroeg weg, want onderweg verliezen we anderhalf uur omdat we een andere tijdzone binnenrijden :-(.

Exmouth – Halls Creek

Hierbij na relatief lange tijd (we kregen al email van mensen die zich zorgen maakten) weer een update over onze reis. We zijn de afgelopen dagen door één van de meest afgelegen gebieden van Australië gereisd, dus als we ‘s avonds voor de tent zaten hadden we meestal geen bereik. Hieronder dus onze belevenissen sinds de vorige post over de paasdagen.

Op tweede paasdag hebben we de bushcamping van Yardie Homestead en de schitterende stranden en het koraal van Ningaloo weer achter ons gelaten en zijn naar Karratha, in het hart van de Pilbara regio. Deze regio behoort tot de zgn. arid tropics, wat betekent dat het hier erg warm is, maar zelden regent. Onlangs is er echter nog een flinke bui gevallen en het is hier nu dan ook erg groen. Veel mensen vinden het landschap tussen Exmouth en Broome kaal en eentonig, maar wij vinden het erg mooi. Dat is maar goed ook, want we moeten zo’n 1400 km door dat landschap rijden tussen Karratha en Broome. Gelukkig is er onderweg ook wel het nodige te doen. Zo zijn we vanuit Karratha, nadat we ons hadden losgerukt van de verlokkingen van het zwembad, naar Point Samson gereden. Dat is een plaatsje vlakbij Karratha, vooral gericht op toerisme. Verder was er volgens de gidsen een mooie baai genaamd Honeymoon Cove. Of het nu door het bewolkte weer of door de mooie stranden en baaien kwam die we al gezien hadden. Deze deed ons niet heel veel. Wel hadden ze een geweldig leuk terras met een eettentje genaamd Moby’s Kitchen en dus zaten we daar op Anzac Day samen met half Karratha te eten. Daarna zijn we weer terug gegaan naar de camping, eerst nog even boodschappen en even rustig avondeten. De volgende dag hebben we de tent weer opgepakt en de auto ingepakt. Dit klinkt relaxed maar is altijd een secuur karweitje dat alleen aan GJ kan worden overgelaten. In de auto is nl. alle vrije ruimte benut en de auto en zo ook de tassen moeten op bepaalde wijze worden ingepakt om alles erin te krijgen. Elke keer lijkt het een onmogelijke opgave te zijn, maar wonder boven wonder gaat die achterklep toch weer (met enige moeite) dicht. Al met al zijn we ‘s ochtends toch flink in de weer voor we weer rijden en met de warmte (het is hier voor 10 uur al boven de 30 graden) is dat niet altijd even fijn.
Na 6 nachten kamperen wilden we dan ook wel een huisje of zoiets. Het bleek tussen Exmouth en Halls Creek echter onmogelijk een betaalbaar huisje te vinden. We schrikken ons elke keer een hoedje van de prijs van een huisje/motel- of hotelkamer. Deze zijn zonder overdrijven 2,5 keer tot 3 keer zo hoog als bv. onder Perth. Volgens de locals komt dit door de enorme hoeveelheid mijnbouwers en bouwvakkers die hier werken en de prijzen opdrijven. De vakantieparken zitten inderdaad ook vol met mensen met werkauto’s. In Karratha hebben we een Belgisch gezin gesproken dat hierheen was geëmigreerd en goud geld verdiende in de gasfabriek van Karratha. Op de camping stonden ook Aziaten die rijk werden met schoonmaakwerk en backpackers die ruim 2000 euro per week verdienden in de bouw!
Na twee nachtjes Karratha zijn we richting Broome vertrokken. De nacht hebben we doorgebracht op de camping bij eighty mile beach, een mooi breed en vooral zeer uitgestrekt en afgelegen strand. Hier waren we in 2006 ook al geweest. De camping is groter geworden en de faciliteiten beter, maar verder is er niets veranderd. We zijn daar een Belgisch stel tegengekomen dat de wereld rondreist in een 4WD truck die zij zelf tot camper hebben laten ombouwen. Zij zijn eerst van België naar Singapore gereden en doorkruisen nu Australië. Hun belevenissen zijn te volgen op hun site.
De volgende dag zijn we naar Broome doorgereden en hebben we weer in onze tent geslapen, nadat Johanna eerst zware onderhandelingen had gevoerd met de receptie van de camping om een goede plek voor de tent te krijgen. Ook hier waren de huisjes erg duur. In Broome wel even weer lekker naar de McDonalds geweest en gezwommen in het zwembad en bij Cable Beach, het favoriete strand van GJ. De kinderen vonden de branding geweldig en met een watertemperatuur van 28 graden hoef je ook niet bang te zijn dat je onderkoeld raakt :-). We wilden nog een kamelenrit op het strand maken en dachten dat ze wel gewoon aanwezig zouden zijn op het strand, maar ‘s ochtends waren ze er nog niet. Na de lunch bij de Subway zijn we richting Derby vertrokken. Wederom geprobeerd een huisje/motel/hotel te regelen, maar alles was vol en bovendien ook erg duur. Die nacht dus op de camping doorgebracht. Deze camping was een drama, de beheerder was heel erg aardig, maar de kampkeuken zag er uit of hij minimaal een maand niet was schoongemaakt, we stonden op een versgesproeid knollenveld en er stond een high powered lantaarnpaal naast onze tent die genoeg licht in onze tent gaf om een boek bij te lezen. Tot grote ontsteltenis van de kinderen bleek de volgende ochtend ook nog onze yoghurt (en 2 blikjes bier, maar dat was minder erg) uit de koelkast te zijn gestolen. Een mede-kampeerder wist te vertellen dat hij een aboriginal de koelkast had zien plunderen. Helaas dus geen yoghurt met rijstbubbels voor de kinderen.
Om ze een beetje te compenseren voor deze schok hebben we besloten vannacht een hotel in Halls Creek te nemen. Vier jaar geleden hebben we hier ook gezeten, toen na het doorploegen van half Australië over de Tanami track. We konden ons nog herinneren dat we het toen al duur vonden, maar de prijs is nog ruim 60% omhoog gegaan in de tussentijd. Het was dus even slikken bij het afrekenen, maar het is tenslotte Koninginnedag en ze hebben een leuke bar, een goed zwembad en we hebben eindelijk weer een goed mobiel bereik. Hiervan werd na het diner direct gebruik gemaakt want Pepijn skypte voor Ilse. Heel erg leuk, want Ilse heeft af en toe wel een beetje last van heimwee.

Vanavond zagen we overigens dat enkele aboriginals, die probeerden andere gasten een drankje af te troggelen, uit de hotelbar werden verwijderd. Eerder deze reis viel het ons juist op dat het beter lijkt te gaan met de aboriginals in Australië. Bij eerdere reizen zagen we ze eigenlijk alleen maar half of volledig dronken en in lompen gehuld rondhangen in outbackstadjes (dit klinkt misschien hard, maar iedereen die in Australië is geweest zal dit beeld herkennen), maar deze reis zagen we voor het eerst aboriginals die gewoon aan het werk waren in b.v. winkels of restaurants en ook op andere plaatsen in het dagelijks leven zie je nu welvarend ogende aboriginals. Helaas lijkt deze verandering zich echter nog niet niet te hebben voltrokken in de stadjes waar we vandaag en gisteren waren.