Een dag of 5 geleden hebben we Vancouver verlaten in de richting van wat waarschijnlijk de bekendste attractie van West-Canada is: de Rocky Mountains. We gaan daar op 3 verschillende plaatsen in Nationale Parken kamperen, dus we moesten, voordat we Vancouver achter ons lieten, nog even onze gehuurde kampeerspullen ophalen bij Rent-a-tent.
Dat had nog wel wat voeten in de aarde, want onze auto is eigenlijk te klein (Walter: als je dit leest, je had gelijk 😟). Om zonder problemen onverharde wegen te kunnen rijden, heb ik namelijk een SUV geregeld. Een standard SUV, waar volgens de opgave van de verhuurder 5 grote koffers in kunnen, leek me wel voldoende. Helaas hebben een weliswaar gloednieuwe (65 km op de teller), maar qua afmetingen nogal teleurstellend model meegekregen (een GMC terrain, vergelijkbaar met een Toyota RAV4). De verhuurder had helaas ook niets groters meer beschikbaar, iets met vakantietijd en drukte. Dit betekent dat onze tassen nog wel passen (we hadden sowieso maar 2 grote tassen en verder alleen handbagage), maar voor de kampeerspullen (tent, koelbox, kookstel, stoelen, slaapmatten etc.) hebben we eigenlijk te weinig ruimte. De meisjes zitten dus weer met een tas tussen zich in en slaapmatten bij hun voeten. Daarnaast hebben we de nodige (of eigenlijk de hopelijk onnodige) spullen moeten achterlaten, waaronder een paar stoelen. Ik laat nog weten hoe dat bevalt 🙂.
Na een soort Tetris oefening met bagage en kampeerspullen konden we, na nog een tussenstop bij de supermarkt voor eten, dan echt koers zetten naar onze eerste tussenstop onderweg naar de bergen. Dat was een huisje op een soort vakantiepark in aanbouw in the middle of nowhere (vandaar ook dat we zelf eten moesten meenemen). Het huisje was prima (voldoende bedden, redelijk uitgeruste keuken, grote koelkast, WiFi en zelfs Netflix) en we hadden het voor twee nachten geboekt, zodat we een dag hadden om wat wandelingen te maken in EC Manning Provincial Park. Dit park is voornamelijk bekend als het eindpunt van de Pacific Crest Trail, maar voor ons was het vooral een eerste kennismaking met wandelen in Canada, wat betekende dat we moesten bepalen wie de bear spray meeneemt (Ilse, voor nu), of we misschien ook nog een bear bell, een belletje dat je ergens aan je kleding hangt en dan de hele tijd rinkelt terwijl je loopt, moeten regelen (nee!) en of we beef jerky of mueslirepen moeten eten tijdens het wandelen (beide natuurlijk).
Na een dag flink doorwandelen in EC Manning (20K stappen weer ruimschoots gehaald), zijn we richting Kelowna gegaan. Dat is een plaatsje aan een bizar groot meer, wat volgens de reisgidsen vooral bekend staat als een watersportoord en als een plek waar je de wijnen kunt proeven uit de Okanaganvallei, waar Kelowna in ligt. Wij waren dan ook behoorlijk verbaasd toen we een soort Canadese versie van Lloret aantroffen, met een waterpartij, stranden, heel veel luxe jachten, vrijgezellenfeesten en meer nachtleven dan we in Vancouver hebben gezien! Verder was er in de zomer bijna elke avond live muziek in het park, waar blijkbaar niet iedereen blij mee was, want de bar aan de overkant deed hard zijn best om de live muziek te overstemmen met de ingeblikte muziek van een DJ. Gelukkig raakten de gemoederen, ondanks een temperatuur van achter in de 20 graden rond middernacht, nooit oververhit, wat denk ik heel veel zegt over de aard van de Canadezen. De enige keer dat we tot dusver politie in actie hebben gezien, is toen enkele agenten (in korte broek) een donderpreek hielden tegen een groepje jongens die onschuldige voorbijgangers natspoten met hun waterpistolen.
Na een nachtje Kelowna moesten we helaas al weer door naar Sicamous. We hadden grote plannen om een mooie wandeling te maken in de Myra Canyon, maar bij een graad of 34 leek ons dat toch niet zo’n goed plan. In Sicamous hebben we nog even de koelte van het lokale meer (Shuswap lake) opgezocht, om vervolgens nog lang te genieten van de zwoele avond bij een gezellig restaurantje.
De dag daarna stond er wel een serie wandelingen op het programma, waarna we maar een uurtje hoefden te rijden naar Revelstoke. Daar aangekomen bleek echter dat onze reservering vanuit Booking.com niet bij het motel was aangekomen. Wij waren eigenlijk te moe om ons echt druk te maken, maar bij het personeel van dit motel gaf dit wel de nodige stress, met als uiteindelijk resultaat dat we werden overgeboekt naar een ander motel, waar we een (grote) kamer kregen die waarschijnlijk een acute hersenbloeding zou veroorzaken bij de gemiddelde binnenhuisarchitect. Een donkere kamer ingericht met donkere vloerbedekking en donkerhouten meubels en donkerbruine kunst aan de muur, dat werk.
Revelstoke is zelf overigens een erg leuk stadje. Slechts 7100 permanente inwoners, maar met een groot aantal restaurants in een gezellig dorpscentrum, waar in de zomer elke avond live muziek ten gehore wordt gebracht. Het ligt bovendien naast Mt Revelstoke national park, waar ook genoeg te zien valt, hoewel we er wederom geen beer tegengekomen zijn. Misschien dat dit morgen, als we bij Banff gaan kamperen, anders is!
Mooie reis en mooie foto’s! Nog veel meer moois voor de boeg, geniet ervan!