Naar boven en terug

We zitten momenteel in Noosaville. Nog 3 nachten te gaan en dan stappen we al weer op het vliegtuig naar Seoul, waar we nog een overnachting hebben voor we verder vliegen naar Amsterdam. De teller op de onze website is onverbiddelijk: nog 4 dagen en 4 uur en dan zijn we weer terug.

De afgelopen 10 dagen hebben we niets gepost. Dat was niet onze intentie maar het internet wilde niet meewerken en eerlijk gezegd hadden waren de avonden ook erg druk met reisvoorbereidingen en gezelligheid. Wat het Internet betreft: we hadden deze reis na wat prijsvergelijkingen een data abonnement bij Vodafone gekocht. Wijs geworden door onze ervaringen op de vorige reis hebben we in de winkel onze reisplannen uitgelegd, waarop ons verzekerd werd dat we overal goede dekking zouden hebben. NOT! Het begon al in Mission Beach, geen Vodafone wel de andere aanbieder Telstra en zo ook in Daintree (maar daar was alleen satellietinternet, hier wel tegoed gekocht maar volledig opgebruikt aan het verder plannen van onze reis). In het stadje Cooktown wel Vodafone, op de camping weer niet. Vanaf Cairns wel weer Vodafone, maar juist in Mackay weer niet, net als in Agnes Water. En nu in Noosa gelukkig weer wel. Dit was gelijk in een notendop ons reisschema van de afgelopen 10 dagen. Af en toe hebben onze Facebook vrienden nog wel wat kunnen lezen. Nu zitten we in een leuk appartement in Noosa (hetzelfde resort als 4 jaar geleden) en hebben we even de gelegenheid om uitgebreid te posten.

Na ons vertrek uit Mission Beach zijn we naar Daintree National Park gereden. Hier hadden we vier jaar gelden ook al een paar dagtochtjes naar gemaakt, maar nog nooit overnacht. Nu hadden we twee nachtjes geboekt in een 5-bed dorm van het YHA hostel helemaal bovenin Daintree NP. We zaten met 4 dorms bij elkaar in een soort keet en naast onze keet waren er nog een stuk of 15, allemaal aan een langgerekt pad en omgeven door het regenwoud. Dit is wel de meest basic overnachtingsgelegenheid die we tot nu toe hebben gezien, maar een kniesoor die daarop let op deze bijzondere en indrukwekkende plek. Onze dorm bestond letterlijk uit 2 stapelbedden en een enkel bed in een kamer met een peertje aan het plafond. Wel met beddengoed maar dat was het. De eerste avond werden de andere dorms bezet door een twee Frans-Australische families waarvan één familie al veel gereisd had in heel Australië en we heel wat verhalen hebben kunnen uitwisselen. Daarnaast was er aan het eind van het pad een erg sfeervol restaurant op kruipafstand van het strand. Om het af te maken was er ook nog een prima zwembad aanwezig.

Gebaseerd op de tips van onze buren zijn we de volgende dag de swimming hole bij Emmagen Creek gaan bezoeken, niet heel ver van onze hostel en aan het begin van de beroemde/beruchte Bloomfieldtrack, die we overigens niet met onze lichte 4wd (een Mitsubishi Outlander) mogen rijden van de autoverhuurder. Volgens de Fransen onterecht, want de track was de laatste paar jaar erg opgewaardeerd en er zat nog maar één (eenvoudige) creek crossing in aan het begin, bij de plek waar het pad naar de swimming hole begon. Later kwamen we er nog achter dat de hele track nu voor de helft is geasfalteerd en het onverharde deel nog maar 35-40 km was. Verder hebben we die dag nog geluncht in een ander resort, gezwommen in ons eigen “resort” en gewandeld over het strand. In vergelijking met 4 jaar gelden is in onze beleving het aantal lunchgelegenheden, overnachtingmogelijkheden, resorts en toeristisch vermaak zeker verdubbeld en we houden ons hart vast als we bedenken hoe het er hier over 10 jaar uitziet en wat er dan nog over is van het mooie ongerepte regenwoud. Sowieso lijkt de Bloomfield track nu al een (Australische) snelweg qua verkeersdrukte, iets waar onze buren in de dorm ook al over klaagden.

Na 2 nachtjes in onze 5-bed dorm zijn we verder getrokken naar Cooktown. Helaas mochten we dus niet over de Bloomfield track met onze auto en daarom moesten we ongeveer 350 km omrijden over een mooie maar op den duur wel behoorlijk saaie weg. We wilden 2 nachtjes gaan kamperen bij roadhouse Lions Den op 30 km te zuiden van Cooktown en aan het einde van de Bloomfield track. Daar aangekomen vonden we een heel mooi plekje, maar niet iets om twee nachten te gaan staan en de campingfaciliteiten waren op z’n zachtst gezegd niet briljant. Wat modderige plekken en geen goede powered sites. De mooie unpowered sites waren ook al bezet. Maar niet getreurd want tegen 2x de campingprijs konden we ook een safaritent boeken met echte bedden en een koelkast, broodrooster en waterkoker. Helaas was deze maar voor 1 nacht beschikbaar, maar we hebben heerlijk geslapen en we hoefden de tent niet op te zetten en af te breken. De Lions Den serveerde overigens ook heerlijke pizza’s, vis en steak. Omdat we nu maar 1 nachtje in de buurt van Cooktown waren moesten we keuzes maken. ‘s Middags hebben we dit stadje dus nog even snel bezocht. Het is met met zo’n 23oo inwoners niet heel groot en het interessante gedeelte is nog kleiner, een straat met mooie oude gebouwen, een botanische tuin en een hele mooie baai. Daarnaast zijn er in de buurt nog een aantal watervallen. Hiervan hebben we er eentje bezocht. De lag aan het verharde gedeelte van de Bloomfield track en was zeer de moeite waard. Even klauteren over een paar flinke keien maar dan had je ook een mooi uitzicht.

Daarna weer een lunch in de Lions Den en wederom 350 km terugrijden, ditmaal naar Cairns. Hier hadden we een nachtje in een backpacker resort geboekt. We hadden wederom een dormachtige kamer, nu met een tweepersoonsbed en twee stapelbedden en veel beter toegerust. Voor een prijs die nauwelijks hoger was dan bij een camping maar wel midden in de stad lag (en bovendien met ontbijt inclusief 😉 ). We kenden dit resort al van 4 jaar geleden en het was eigenlijk nauwelijks veranderd. Uiteindelijk hebben we van ons verblijf hier 2 nachtjes gemaakt. Dit stelde ons in staat om Cairns opnieuw te verkennen. Dat hebben we de eerste avond en ochtend gedaan en vervolgens zijn we ‘s middags bij de kunstmatige lagoon gaan zitten. De meiden hebben weer lekker gezwommen. Dennis las liever zijn Engelse boek. In Cairns zagen we ook voor het eerst weer (hordes) Nederlandse toeristen. De hele reis waren we er nog weinig tegengekomen.

Na Cairns moesten we toch echt onze weg naar beneden weer vervolgen. Nog zeker 1700 km te gaan. We hadden besloten dat we in ieder geval nog wel een paar nachtjes wilden kamperen. Dit zijn twee nachtjes bij Agnes WaterTown of 1770 geworden. Via een nachtje Mackay in een zeer ruim motel met tot nu toe de beste bedden die we gehad hebben in motels/hostels, zijn we op Captain Cook Holiday Village beland. Hier hadden we een powered grassy site gereserveerd voor onze tent. Op de hele camping was weinig gras te bekennen dus we hebben maar genoegen genomen met een beetje gras en vooral veel zand. Maar hopen dat het niet te vochtig werd. In eerste instantie waren we niet helemaal blij maar toen we de volgende dag toevallig langs de andere campings in de buurt reden, kwamen we tot de conclusie dat we de beste camping in het gebied hadden. Niet heel erg hutje mutje en lekker in het bos. Ook hier hebben we weer lekker bij het strand gezeten, een beetje gewandeld en het plaatsje een beetje verkend. Dit was overigens niet zo groot, eigenlijk alleen een klein wijkje met één winkelcentrum. De nachten waren best wel koud maar we met genoeg lakentjes en dekentjes hebben we het warm weten te houden. De kids hadden lekker slaapzakken en die hebben we niet horen klagen.

Wetende dat we binnen een uurtje of 4 op onze volgende bestemming zouden zijn en we de tent niet meer gaan gebruiken hebben we rustig en secuur de tent ingepakt en zijn we vertrokken richting Noosa. Hier zitten we nu in een klein resort (Noosa Place resort) in een town house (huis met een verdieping). Vandaag hebben we lekker rustig aan gedaan en voor het laatst een surfstrandjes bezocht om te bodyboarden, want in Brisbane zal het daar waarschijnlijk niet van komen. Verder boodschappen gedaan voor een thuisdiner met lamsvlees voor ons en worstjes voor de kids. Ook het ontbijt voor de laatste dagen is nu ingeslagen en morgen gaan we op pad naar Brisbane voor onze laatste twee nachten in Australië van deze vakantie.

We hebben momenteel wel Internet, maar dat is verschrikkelijk traag en onbetrouwbaar. Voor nu dus geen foto’s.

Update: alsnog enkele foto’s toegevoegd

 

Townsville en Mission Beach

Het is al weer bijna een week geleden dan we iets van ons hebben laten horen. De tijd gaat blijkbaar snel als je “On the road” bent. Onze laatste post was vanuit Rockhamption en in de dagen daarna zijn we vanuit daar via Townsville naar Mission Beach gereden. Bij elkaar ongeveer 1000 kilometer. Het eerste stuk van Rockhampton naar Townsville was zo’n 750 kilometer rijden, daar doe je hier (met een maximum snelheid van 100) de hele dag over. Gelukkig zaten we in Rockhampton in een motel en konden we dus op tijd vertrekken. Rond de schemering kwamen we aan op onze camping “Rowes Bay Beachfront Holiday Park” in Townsville alwaar we de tent nog moesten opzetten. Helaas bleek de alom aangeprezen camping een hutje mutje camping te zijn en ons plekje (aangeprezen als een grassy site), was bedekt met verdord gras en vooral veel zand. Maar goed, we waren er nou eenmaal, dus toch de tent maar opgezet.

Townsville is een stad die de laatste 10 jaar veel geld gestoken heeft in de modernisering van hun kust, er zijn mooie wandelpaden en een boulevard aangelegd. Op deze boulevard stonden veel kunstwerken en er waren een diverse zandsculpturen gemaakt. Vanaf onze camping bekeken ligt aan het begin van de boulevard een rockpool, een kunstmatig meertje waar zeewater in wordt gepompt. De meisjes hebben daar lekker in gezwommen, waarna we de boulevard zijn afgewandeld. Het hoogtepunt van de dag lag aan het eind van de boulevard; een waterspeeltuin voor de kinderen. Helemaal geweldig. Ze hebben daar ruim een uur tikkertje gespeeld met aussie-kids. Het mooie van Australië is dat ze bij strandjes, waterspeelplaatsen en alles wat daarop lijkt altijd wel een omkleedfaciliteit hebben, meestal ook met douche en toilet. Je kunt je na het zwemmen dus weer lekker omkleden. Het weer is hier niet bijster warm maar meestal rond de 24-25 graden.

Na twee nachtjes Townsville hadden we nog geen zin om de tent weer in te pakken en besloten we er dus nog een derde aan vast te plakken. Toen we dit na het ontbijt gingen melden bij de receptie bleek echter dat de camping onze plek alweer vergeven had, zodat we alsnog halsoverkop de boel moesten afbreken en inpakken. Dat kostte ons overigens maar anderhalf uur, net zo lang als het opbouwen. Het kan vast nog sneller, maar voor nu waren we daar zeer tevreden over :-).

We hadden al besloten dat we na Townsville naar Mission Beach zouden gaan. Dit ligt op ongeveer 3,5 – 4 uur rijden naar het Noorden. Gert-Jan had thuis al uitgezocht dat de leuke jeugdherberg in Mission Beach waar we in 2002 verbleven hebben nog steeds bestond en ook kampeerplaatsen aanbood. Na nog even geverifieerd te hebben dat de plaatsen daar ook groot genoeg waren voor onze tent (No Worries!) zijn we daarheen gereden. We staan nu (als enige) op het kampeerveldje naast deze sfeervolle hostel (tegenwoordig Jackaroos Hostel Mission Beach geheten) en kunnen voor AUD 60 per dag gebruik maken van alle faciliteiten, zoals de gratis Wifi (ook in de tent, tot vreugde van de kinderen), de bar (waar je AUD 10 betaalt voor een flesje prima wijn, heel trendy te consumeren uit jampotjes), het zwembad en het gratis ontbijt. Prima deal wat ons betreft, dat gaan we vaker proberen te regelen!

Vannacht gaan we hier al weer ons vierde en laatste nachtje in. We hebben de afgelopen dagen een paar korte wandelingen in het regenwoud gedaan en gezwommen in de zee. De golven zijn hier niet zo mooi als in Surfers Paradise maar het water is er wel een aantal graden warmer. De wandelingen door het regenwoud waren wel bijzonder. In 2011 zijn we namelijk ook in Mission Beach geweest (op een wat meer conventionele camping) en toen was men nog druk doende de schade te herstellen die orkaan Yasi had veroorzaakt. We hebben toen deels dezelfde wandelingen gemaakt door stukken regenwoud waarvan het bladerdak volledig weggeblazen was. Het was mooi om nu te zien dat de natuur zich weer voor een groot deel hersteld had, al zal het nog heel wat jaren duren voor het regenwoud zijn oude hoogte weer bereikt heeft.

Eerder vandaag zijn we bij een cacaoplantage geweest, Charley’s Chocolate Factory, alwaar ze ons hebben uitgelegd hoe een cacaoboon een chocoladereep wordt en hoe je überhaupt die cacaobonen verbouwt in Australië. De cacaoboeren, een stel dat hun zaak in Melbourne had verkocht om hier een boerderij te beginnen,  konden hier superenthousiast over vertellen en we hebben dan ook veel geleerd. Zo weten we nu dat cacaobomen alle 15 breedtegraden boven en onder de evenaar groeien in streken met een hoge luchtvochtigheid en dat momenteel 70% van de wereldwijde cacaoproductie uit een handvol landen in West-Afrika afkomstig is, voor een groot deel van kleine boeren die zo’n 400 bomen hebben. Als ik die boeren was zou ik me maar zorgen gaan maken, want cacao blijkt ook in een flink deel van Noord-Queensland te groeien, als alternatief voor de nu alomtegenwoordige suikerrietproductie. Daar wordt het dan gelijk een stuk minder kleinschalig aangepakt; de boerderij waar wij waren had 2000 bomen op 1 hectare staan. Daar komt bij dat de productie van die bomen door een andere aanpak en het gebruik van zaadveredeling zo’n 5 keer hoger ligt dan in West-Afrika. Één hectare hier levert dus net zoveel bonen als 25 boerderijen in West-Afrika, en dat is nog maar het begin. Aan hectaren heeft Australië geen gebrek, dus we zijn erg benieuwd of dit doorzet en Australië over 10 jaar een grote cacaoproducent is.

Dit is het even voor nu, want baravond in de hostel gaat beginnen (met gratis wijn) dus we moeten stoppen ;-). De Internet verbinding is hier dramatisch traag, dus additionele foto’s volgen wederom wat later.

   

   

We zijn er!

Inmiddels zijn we aangekomen bij ons ruilhuis in Parkwood, Gold Coast, waar we de komende 3 weken zullen verblijven.

We kwamen hier vanochtend om iets over 9 aan, na nog een uur of 10 in het vliegtuig, douane en quarantaine formaliteiten, wachten op de huurauto en vervolgens nog een uurtje rijden, dus we waren redelijk afgedraaid toen we aankwamen. We besloten dus om met z’n allen eerst maar een paar uur slaap te pakken voordat we inkopen gingen doen. De wekker was gezet, maar toen die na exact 3 uur afging kregen we het echt niet voor elkaar om uit bed te komen. De inkopen zullen dus morgen gedaan moeten worden. Dan maken we ook gelijk wat meer foto’s van de omgeving.

Het huis ziet er prima uit, met een fors zwembad en een zeer uitgebreide buitenkeuken. De achtertuin grenst aan een behoorlijk groot park, dat zelf weer aansluit op een golfbaan. In het park bevinden zich nog een speeltuintje en natuurlijk een bbq-area. We hebben al flink wat witte kaketoes gezien en er moet ook nog de nodige andere fauna rondhangen, zoals possums en vleermuizen.

Ook qua Internet is het hier prima voor elkaar, we hebben ADSL 2+ met 54 Mbps down. De wifi is inmiddels op alle iPads verbonden, dus ook de kinderen zijn tevreden ;-).

We zijn in Seoul

Nou ja, op het vliegveld dan. We moeten hier een uur of 5 wachten voor we verder vliegen naar Brisbane. We zitten momenteel in de Rest & Relax area. Het idee is dat je hier rustig kunt zitten/hangen/liggen, maar het Transit hotel is volgeboekt waardoor er hier overal mensen liggen te slapen. De kinderen hebben wel een soort hindernisbaan in elkaar gezet van wat losliggende objecten hier. Blijkbaar zag dat er zo leuk dat de Koreaanse TV ze gefilmd heeft en Johanna en mij ook nog heeft geïnterviewd over onze ervaringen hier.

De vlucht hiernaartoe is probleemloos verlopen. De meisjes zat naast elkaar in het middenstuk en hebben zichzelf en elkaar uitstekend vermaakt zonder ook maar één keer lastig te zijn. Hopelijk houden ze dat vol!